dinsdag, februari 26, 2008

Groene Lerc

In vroegere jaren sprak men in West-Vlaanderen over 'Groene Michels', die zware sigaretten zonder filter... Nee, zelfs toen al voor mij geen sigaretten maar wel een Groene Lerc. Welk vissend kind van mijn leeftijd had midden jaren '70 geen telescopische Groene Lerc? Wel vijf meter lang was dat ding, en de glasvezeltjes op de uiteindes prikten als naalden in je zonverbrandde tere vel! Trouwens, die ellenlange vijf meter werden kort na aankoop een paar decimeter ingekort toen Kokkie (Frank De Cock) er over reed met z'n fietsje. In het huidige reservaat van de Gavers van Harelbeke was dat, dertig en meer jaren geleden en ik zie het nog zo voor me. De plek waar je nu niet meer mag komen wegens te veel 'groen'. Vogelreservaat. Toen was het enige wat je daar zag mijn groene Lerc. En het groen van de mooie baarzen die we daar toen vingen. Aan regenwormen...
De foto's hieronder zijn m'n allereerste visfoto's en ze stammen uit ongeveer de zelfde periode, aan het Kanaal Kortrijk-Bossuit. Die stek, het 'Hol' was jaren dé plek voor gigantische voornvangsten. En dat vooral later, in de winter van 1983 toen ik de winckle picker ontdekt had... Man, man, man... wat een tijden.
Die hengel heb ik nog steeds... 't is een relekwie van m'n aan het water vervlogen tijd...


zondag, februari 24, 2008

Even ademhalen

Jan wilde dit weekend absoluut naar de scouts. Voor mij is dit echt een middagbreker, je zit meer in de auto dan wat anders... tenzij je de tijd ertussen opvult met een paar uurtjes vissen? Ja zéker. Het was vandaag echt superweer, echter niet zo'n best snoekweer met die heldere lucht. Maar op een lokale zandwinningsplas zien de snoeken zo'n zonnestraal welkom tegemoet. Eén hengel in de hand en een kunstaastasje op de rug, en ik had voor de gelegenheid een neopreen waadpak aangetrokken om enkele stekken uit te kammen waar anders niemand komt. Het was zalig om kruisdiep in het water te staan, met de zon recht in het gezicht. een zacht kabbeltje deed me terugdromen in de tijd. Er is een tijd geweest dat ik meer in waadpak dan in gewone kleding rondliep. Ach...
Ik had niet echt hoop op vis en dan ga je nogal gauw wisselen met het uitgezochte kunstaas. M'n eigen jerkbaits, enkele X-Rap Rapala's, de pluggen die ik laatst van Fons kreeg, een Sandra... het pikte allemaal teveel vuil op en uiteindelijk nam ik vrede met een zwarte 'Bull' van Ad Dam. Quasi nog nooit mee gevist. Prima zig-zag zwemmer, en niet loodzwaar. Die ging niet diep en ik zag hem goed heen en week tikken in het kraakheldere water. Mooi...
Driehonderd meter afgevist en nog altijd niks gezien. Verder gewandeld, nieuwe stekken, niks. Toen ik al op de terugweg was, anderhalf uur is echt niks, viste ik op de rechterkant van een mooi plateau dat traag afloopt. Ik kreeg op dat stukje van nauwelijks dertig meter drie aanbeten in ongeveer dubbel zoveel worpen. Dit leek me een paaiclubje. De eerste bleef hangen, nochtans was het kunstaas nogal groot in verhouding tot deze druktemaker. Een fotootje als blogvuller en direct terug. De tweede sloeg eerst een ruime kolk en miste. Onderhands worpje in haar kielzog en ze viel nog eens aan. Vlak voor m'n voeten, in 70 cm kraakhelder water, en prachtig om zien. Formidabel om die immense versnelling te zien. Leuke vis, maar ze schoot los. Dat heb je nou met dat zware materiaal, op korte afstand is er nauwelijks een buffer. Die vis had waarschijnlijk m'n dag gemaakt... Direct erna had ik er nog eentje op, een dapper manneke dat echter ook losschoot. Maar ik vond het allemaal niet erg, 'k had vis gezien, beet gehad, vissenslijm geroken en het nog koude water gevoeld. M'n wekkertje ging even later af, teken dat ik Jan alweer kon ophalen. Een wekkertje is gemakkelijker dan constant tegen de tijd op je klok kijken. Rap dat waadpak uit, de wagen in, en riebedebie. Terug verder met het weekend. Zalig vissen zo!

woensdag, februari 20, 2008

De Meester

Wat was er die dag gebeurd? Het terrarium van meester Oosterlinck had z'n geheimen prijsgegeven. De wel tien centimeter diepe en troebele poel in de klas van het vijfde leerjaar had bewoners! Dit had ik nooit bevroed onder die donkere spiegel in de Gemeenteschool van Zwevegem.



De klas van 1974

Meester Oosterlinck (rechts op de foto) was een flamboyante blonde maar ietwat stille reus, die met z'n verschijning ieder keer weer indruk maakte tussen de ingedommelde leraren van dit schooltje. Begin de seventies reed hij het dorp rond in een knalgele Matra Simca. Zo'n blitze bolide was indertijd héél wat in onze contreien. Het was de tijd van de felblauwe rolkraagtrui en het obligate donkerblauwe colbertjasje. Wij, jeugd, moesten het doen met korte broek, ribfluweel en duffelcoat... Ik zie die wagen nog zo voor me, in de zomer van 1974 stond hij te blinken op het gemeenteplein. De motorkap zinderde in het zonlicht en deed ons wegdromen in de schaduw van het standbeeld op het Toyeplein. Die zelfde meester bleek naast sport en wagens ook een ware natuurliefhebber te zijn, maar dit kwam pas later dat jaar aan het licht. In z'n klasje, met uitzicht op het lugubere kerkhof, stond een tot waterpoel omgevormde lessenaar. Fake, dat wel, maar nietemin vol leven. In mijn ogen was het een vijver, zo groot. Met een schepnetje viste hij op een namiddag, wanneer het allemaal niet zo nodig moest, eens in het rond. Ik had van m'n leven geen salamander gezien, en al zéker geen stekelbaars. Hoe zou ik, in m'n ganse buurt was er maar één beek, en die was toen al zonder leven. Zoals de meeste van onze West-Vlaamse beken. Die salamanders, die wiegelend met hun gele buiken en rode staarten vanuit onze handjes terug naar water zochten intrigeerden me enorm, maar uit de stilte die de meester meestal pleegde kregen we nooit te horen waar hij die mooie kriebelaars vandaan had.
Na enige tijd verhuisden de stekeltjes naar de vensterbank want we kregen een heus aquarium in de klas. De algen hadden er vrijspel in het zonlicht en posthoorn- noch poelslak had verweer tegen dit oprukkende oerwoud. Veelal keken we dus tegen schaduwtjes aan die spichtig door het water schoten. Zij en zij alleen zorgden er voor dat de door mij zo gehate turnzaal met z'n ellendige klimtouwen aan het zicht werd onttrokken. We kregen ook kennis van het voorbeeldige voortplantingsgedrag van deze lieflijke baarsjes. En na enige tijd in de troebelheid kregen de baarzen gezelschap. Alvers. Ze staken me de ogen uit. Deze zilverlingen, sober in verschijning, verblindden me. Het zou nooit meer overgaan. Het zilver van een vis. En de schittering van het water had me te pakken. Het kon alleen maar erger worden.
Meester Oosterlinck organiseerde wat later, op geheimzinnige en erg spannende wijze, een visstrip naar z'n onbekende visgronden aan de andere kant van het dorpje. De jeugd werd van schepnetjes en frêle bamboehengeltjes voorzien en we togen met z'n allen naar een putje niet groter dan een flinke koeienpoel. Tussen de krotten en oude fabriekspanden leek het wel een bomtrechter, zo diep lag dit wondere watertje. Twintig of wat kereltjes vistten er hun kleren nat en hun emmertjes vol met wondere creaturen. Alvertjes en salamanders. Verloren schubjes dwarrelden verstoord in het wervelende water. De moddergeur en die enorme hitte blijven me nu, meer dan dertig jaar later nog altijd bij.

Het pad lag effen en ik moest het bewandelen. Daar en alleen daar werd m'n vissershart tot kloppen aangemaand.



Spiegel van m'n jeugd

Rond die tijd verhuisden we naar een nieuwe wijk aan het kanaal. We hadden ook een heldere beek in de buurt en een mooie vijvertje. Vol met het nodige leven.
Geert Baillevier, die met z'n ouders ook in deze wijk was komen wonen, en toen amper drie, zou m'n visvriend worden. Alles kwam in een stroomversnelling. Nonkel José zou me de kneepjes van het echte vissersvak leren. Ik draaide door en op volle toeren. Het kanaal werd m'n leefwereld en buiten deze bestond er niet veel anders meer. Maar het putje waar we ooit de alvertjes vingen werd gedempt voor de verbreding van het kanaal. De krotten gingen plat. Een verbreding van onze horizonten. De stekken die alzo ontstonden waren top. We sleten er vele uren op voorn, paling en snoekbaars. Hennep en tarwe, maden, wormen en voorntjes...
Wisten wij veel dat nou net op deze welgekozen plek, geheel vrijwillig en vele jaren later, meester Oosterlinck in het water en uit het woelige leven zou stappen...

maandag, februari 18, 2008

Polderkoud

Bitter koud. en ik was er niet op voorzien! Onverwacht reed ik op zaterdag de Nederlandse polder tegemoet. En helemaal niet aan het ijs gedacht, alles buiten het grote water lag dicht! Het werd speuren naar nieuw water, zonder dat fijne ijslaagje.
Ik vond één beek, naast een tiendweg die wat uit de wind lag, en zette er dan maar m'n iele hoop op. Ondanks het zonnetje zag het water er donker en dik uit. Na honderd meter struinen met een Ondex Nr. 6 aan de speld had ik het al berekoud. Het kroop onder m'n waxjas omhoog. Ongezelligheid troef. Gelukkig is die polder zo mooi, en dat bracht toch hoop. Maar nee, geen beet, geen vis te zien. Alleen een paar aalscholvers...
Toen ik op een kruising kwam met een sloot die met de wind mee lag gaf ik het bijna op. Te veel zon, ik zag de bodem, de wind vol op het water, het leek er niet op. Toch kreeg ik hier op een stukje van 20 meter water, vijf wilde aanbeten. De eerste schoot los, 't was nochtans een mooie vis. De drie volgende waren mooie dappere mannetjes, die woest kopschuddend de spinner kwijt wilden. De laatste vis op dit stukje was een mooie dame, rond en voldik, echt tegen het paaien aan! Mooi! Ik liet ze voorzichtig uit m'n handen slippen.
Dit was het wel! Stapte een stuk de polder in, tot aan een veelbelovend stukje tussen de kale knotwilgen. Veel licht maar toch beschut. Dertig worpen of wat verder had ik terug een mooie dame aan de haak, bol van het kuit. Er kwam een vriendelijke wandelaar langs en die was verwonderd over het ruime formaat vis in dit ondiepe water. Ik kon 'm verzekeren dat ze hier echt niet allemaal zo groot waren. De vis was wat ongelukkig gehaakt en ik moest knippen om de dreg te verwijderen, dat gebeurt nou altijd als er toeschouwers bij zijn. Dat ging met m'n tangetje echter niet zo gemakkelijk maar uiteindelijk de vis kon ongeschonden terug. Modderwolken welden op in het even later rimpeloze water.
Ik monteerde dan maar een splitring en nieuwe dreg op de spinner, de ene Ondex is immers de andere niet, en wilde daarvoor de kapotte dreg van het kunstaas nijpen. Maar met een doffe krak brak m'n Rapala-tang in twee! Conclusie: geen splitingtang meer én ook geen onthaaktang voor de rest van de dag. Merde!...



Dan maar een streamer in de speld! Ook prima voor me. Ik zou de vissen dan maar met de blote hand onthaken...
Het begon wat te dooien en ik ging op zoek naar ander jachtterrein. Een mooie brede dorpssloot met aan weerszijden een drukke straat. Zonder ijs! Ik viste zowat honderd meter water af toen er een bootje aankwam, twee man, vier hengels, al trollend. Ik zag ze een mooie vis vangen, en ze zeiden me even later met tegenzin dat het wel een beetje wilde lukken die dag. Mmmmm, ik wist het.
Ze waren niet uit m'n zicht verdwenen toen ik er nog eentje ving. Lekker in dit heldere water, met wijd opengesperde bek liet ie me weten dat het hem helemaal niet aanstond. Ik onthaakte hem zonder de tang, en het bloedden startte. Van m'n hand, niet de vis hé. De volgende strook gaf ook nog twee vissen prijs, middelmaat poldersnoeken die een bloederige aanslag pleegden op m'n koude handen. Superzicht om de vissen over de olijfkleurige streamer te zien schuiven in dit absoluut kraakheldere water. Dit had ik echt niet verwacht met dit heldere weertje...
Ik genoot van de zon op m'n snoet toen ik besloot dat het welletjes was geweest. De zon ging op rechts in het roze ten onder toen ik met Ash Ra in de cd-speler naar huis reed, vollen bak. De zon was pas helemaal verdwenen toen ik al terug in Mechelen was. De dagen worden dus langer, én het genot ervan ook! Wat een heerlijke visdag, verdomme!...

donderdag, februari 14, 2008

Nostalgietjes_2


Ooit had een hengelverlof op een watertje van een drie à vier hectare te pakken gekregen. Dat was niet zo eenvoudig geweest, je kon beter op goede voet staan met de eigenaar om er te kunnen vissen. Ik wilde er kost wat kost vissen en via een karperkennis had ik foto's gezien van wondermooie spiegeltjes. Niks speciaal groot, maar wel een prachtig oud bestand, én bijna allemaal met extreem veel hele kleine schubbetjes op de gouden flanken. Het merendeel van de vissen had ook vrij grote vinnen, wat te merken viel in de langdurige drils.
Ik had er een mooie tijd, op m'n alleentje. En kon er naar hartelust expirimenteren. Na verloop van tijd schatte ik het bestand op een goeie dertig vissen. De dikste, net boven de veertien kilo, ving ik uiteindelijk meermaals. Maar z'n vriendje, die ik toch regelmatig zag zwemmen in de hoek waar je niet mocht vissen, kreeg ik niet te pakken. Het verlangen was groot want de vis was erg mooi beschubd. Hij bleef de dans ontspringen, wat ik ook deed.
Eén zondagavond, ergens tegen de zomer aan, op een laat uurtje vissen net voor de drukke werkweek, was ik voor 't eerst aan de slag gegaan met tijgernoten. Dat was toen hét aas van het moment, en pas op mijn toneel verschenen. En ja zie, ze mochten die nootjes ook, en wie kwam er die avond ook lonken naar m'n net? Die mooie volschub, waar ik zo lang naar gesmacht had. Ben het vergeten maar ik dacht dat ie zo'n dertien kilo woog. Het bleek dat ik net geen camera bij had om het beest op dia vast te leggen... Na wat twijfelen vond ik er niks aan om het beest een dag in een bewaarzak te steken om hem nadien te kunnen fotograferen. Ik liet 'm gaan, met de gedachte: 'Jou krijg ik nog wel 's te pakken'. Maar, dat wist ik, dat kon best nog een paar jaar duren...
De volgende visbeurt echter, verhoorde de mooie vis m'n smachtende gebeden, en kwam spontaan aanbellen na een klein uurtje vissen. Lag hij in volle glorie in m'n net... Tijgernootjes vind ik toch zo lekker!...

dinsdag, februari 12, 2008

Nostalgietjes_1

Vermits ik de laatste tijd toch zo weinig ga vissen en dus weinig te vertellen heb, dacht ik er aan om een aantal verhaaltjes uit een ver verleden op te diepen. Sommige misschien grappig, andere eerder technisch of zomaar 'gewoon gebeurd'. Hopelijk heeft u er dus wat aan. Ik noem ze 'nostalgietjes', en we steken al direct van wal met de eerste uit de reeks. Maak uw borst maar nat!

Bijna 20 jaar geleden wilde ik tijdens de drukke karper-hijs-tijd die ik aan de Gavers had nog iets extra. Een ander water, zonder druk, en zonder het verstoppertje spelen. Ik kwam uit bij de Kallemoeie in de buurt van Deinze. Mooie zandwinningsput, toendertijd ietwat vergeten en met een voor mij onbekend bestand. Na wat peilwerk vond ik een groot en mooi, zachtjes aflopend talud in de buurt van een schiereilandje. Ik vond de plek strategisch genoeg om daar van start te gaan, om kennis te maken met het water. Jammer genoeg mocht aan dit water helemaal niet gevist worden, dus was het wéér nachtjeswerk... Ik kon er mijn auto goed verstoppen in de bosjes achter m'n stekje. Het talud werd een week stevig en breed bevoerd met boilies en throwing stick en na een paar dagen deden de uitbundig springende vissen op de stek alvast het beste vermoeden.
Het liep inderdaad nadien gemakkelijk, erg gemakkelijk zelfs, met gave vissen tot zo'n dertien kilo als ik mij goed herinner.
Tijdens één van die zomernachten werd ik wakker op m'n bedchair, ik sliep onder de blote hemel, het was immers bloedheet. Dichtslaande portieren deden me aan 'politie in het offensief' denken. Nee, er stapte iemand rustig door de bosjes naar me toe, roerde wat in het water naast me, amper 15 meter verder. 'Nee, hier liggen te veel stenen': hoorde ik zeggen tegen een andere onbekende. Ze kwamen dus zwemmen, én ze verdwenen ook weer. De stilte viel terug in en wat later doezelde ik terug weg, gerustgesteld.
Het werd al terug flauw licht toen ik in de openstaande kofferbak van m'n Peugeot-tje ging zitten om mokje koffie uit te schenken. Zalig, met véél suiker.
Plots hoor ik geritsel, ik kijk op en staar recht in een stel borsten zoals ik er nooit van m'n leven nog zal zien. Absoluut, absoluut de grootste en zwaarste borsten die ik ooit zag passeerden mij op nog geen metertje afstand. Er ging een flink uit de kluiten en erg blote vrouw aan vast, die mij op dat moment (ik schrok natuurlijk) ook opmerkte... Ze wipte op, gaf een door merg en been gaande oerschreeuw en ging er in volle galop en extreem wiegelend vandoor, zonder ook maar een beetje rekening te houden met het volle struikgewas. Als een neushoorn stormde ze door de struiken weg. Verdwenen. Hallucinante borsten waren het. De dag was goed begonnen.

maandag, februari 11, 2008

Karperkroost

We zijn nu februari, wat drie kwart van een jaar geleden nog eitjes waren is nu goed aan het doorschieten. De jeugd in m'n living geniet van de overvloedige pellets, boilies en andere diepvrieskost! De grootste schub is nu zo'n negen centimeter. Het spiegeltje blijft -jammer- wat achter. Mooi om zien...

maandag, februari 04, 2008

Vischcollege 777_2

Ik ben terug. Ik ben terug! Beter, ik ben zelfs eens gaan vissen! Anderhalve maand niet gevist, en waarschijnlijk is dat voor mij een unicum... Beetje verbouwd en dergelijke meer. Wel, zaterdag jongstleden was er terug een bijeenkomst van ons Vischcollege in Nederland. Ik nam Fons mee, een passioneel visser die al 30 jaar z'n hart aan de polder heeft verpand en een trouwe aanhanger is van de Schreinerschool.





We waren er om 8 u stipt en er waren maar in totaal een tiental collega's aanwezig. Mischien zat die vroege sneeuwstorm er voor iets tussen, en lagen de heren nog op bed?



Na de nodige koffie en jenevertjes doken we in kleine groepjes de polder in. Ik besloot te starten met een Ondex Nr.6, met op de haak twee ingebonden oranje zonkerstrips. Pas gemaakt, en het geheel schudde als een zongebruinde buikdanseres. Had er direct veel vertrouwen in. We stapten ergens plompverloren uit de auto, waar ik nog nooit gevist had.
Twintig worpen of wat later haakte ik onder een bruggetje een snoek, Ongeveer zeventig centimeter, met een lekker rond buikje. Dat was een mooi begin van de dag, én veelbelovend. We trokken het veld in en 50 meter verder had er er nog eentje op, een baby die de dreggen nauwelijks binnenkreeg, de rakker schoot er af...
Eens we de volle impact van de wind in het gezicht kregen werd de polder ineens niet meer zo gastvrij. Ook de snoeken dachten er zo over en de kaken bleven stijf opeen...
Om 12u scheurde ik terug naar het cafeetje, voor opwarming én een bokaal krachtige erwtensoep. Gezelligheid troef daar! Bleef dat er weinig was gevangen, hier en daar een vis. Alleen Henk had ze goed getroffen, allen in beschut water. Dat zette ons aan het denken, en we zochten beschut water op. Niks beterde, alleen wist Fons een paar aanbeten uit te lokken en er uiteindelijk nog een te vangen. Mooi!
Tegen de avond trokken we het dorp uit naar het uiteinde van deze polder, in de hoop nog iets te forceren. Fons startte er goed op een door mij aangewezen stekje, maar hij mistte een zo te zien mooie snoek tot twee maal toe. Wat verderop schoot er ook bij mij een snoek los. Daar bleef het bij. We genoten van 't ondergaande waterzonnetje en hoopten op die laatste vis, die echter niet kwam.
Terug in het café -we waren eeuwen te laat op de afspraak- bleek dat er in totaal 17 vissen gevangen waren. Ik ontdekte ook dat er in Nederland een verschil is tussen een fluitje en een vaas. Waarom er daar niet allemaal gewone grote pinten getapt worden is me een raadsel. Zo zuinig die fluitjes!
Fons werd de held van de dag toen hij tevoorschijn kwam met z'n puike Fairplay Titan hengeltjes, en bijhorende Penn en Crack molentjes. Wat zijn die hengels prachtig gebouwd! De ogen van Jacques en Hans rolden in hun kassen, net alsof ze een oosterse buikdanseres in het vizier kregen!...
Prachtige dag dus, én een leuke vismaat, Fons! Dat moeten we nog eens overdoen, met -hopelijk- meer vis op de kant...